Doel van deze subsidie, erkenning, vergunning:
De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan de volgende besturen die een dienstverlenende rol opnemen op regionaal niveau:
- steden en gemeenten, verenigd in een intergemeentelijk samenwerkingsverband
- de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
De doelstelling van de werkingssubsidie is het opnemen van een dienstverlenende rol ter ondersteuning van cultureel erfgoed, beheerders ervan en cultureel-erfgoedgemeenschappen, met betrekking tot cultureel-erfgoedwerking op het grondgebied of een bredere regio.
Voor de Vlaams Gemeenschapscommissie is bijkomende doelstelling van toepassing:
- het ontwikkelen van een depotbeleid voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad
De werkingssubsidie wordt toegekend voor de werking van een cultureel-erfgoedcel die een initiërende, coördinerende en ondersteunende rol opneemt, en van eventuele collectiebeherende organisaties voor zover deze de dienstverlenende rol mee opnemen. Dit impliceert een cultureel-erfgoedwerking die uitgaat van de intrinsieke waarde van cultureel erfgoed en die een dynamische en sensibiliserende rol opneemt, gericht op het brede publiek.
Aan welke voorwaarden en criteria moet uw aanvraag voldoen:
Ontvankelijkheidsvoorwaarden:
- beheerd worden door een rechtspersoon zonder winstgevend doel of beschikken over een rechtspersoonlijkheid zonder winstgevend doel
- gevestigd zijn in Vlaanderen
- een aanvraag indienen
- in het Vlaamse Gewest liggen
- beschikken over rechtspersoonlijkheid conform de toepasselijke regelgeving over de intergemeentelijke samenwerking.
Een gemeente mag alleen deel uitmaken van één intergemeentelijk samenwerkingsverband voor deze werkingssubsidie.
Subsidiëringsvoorwaarden:
- er is voldoende cultureel erfgoed en er zijn voldoende cultureelerfgoedactoren aanwezig om een afzonderlijke cultureelerfgoedwerking op regionaal niveau te verantwoorden
- er is een werkingsgebied van ten minste 85.000 inwoners
De subsidiëringsvoorwaarde over het inwonersaantal vervalt indien de samenstelling van het intergemeentelijke samenwerkingsverband overeenkomt met een intergemeentelijk samenwerkingsverband inzake onroerend erfgoed.
Criteria:
- het belang van het aanwezige cultureel erfgoed en de cultureelerfgoedactoren op het grondgebied of de bredere regio en de noden ervan
- de kwaliteit van de aanwezige expertise
- de wijze waarop de dienstverlenende rol wordt opgenomen en de mate waarin de dienstverlenende rol inspeelt op de noden;
- de wijze waarop de strategische visie van de Vlaamse Regering wordt uitgevoerd;
- de wijze waarop erfgoedgemeenschappen die tot de doelgroep van de dienstverlening behoren betrokken worden in de werking;
- de kwaliteit van het zakelijke beheer, en de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting. De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking
- de inbreng van middelen van de deelnemende besturen in de regionale dienstverlening
- de afstemming met andere relevante actoren die een regionale dienstverlening aanbieden, in het bijzonder met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden inzake onroerend erfgoed, indien van toepassing
De kwaliteit van het zakelijk beheer wordt beoordeeld aan de hand van:
- de wijze waarop de organisatie wordt aangestuurd en de mate waarin hierbij rekening gehouden wordt met belanghebbenden;
- de wijze waarop de organisatie georganiseerd is, waarbij:
- er schriftelijke afspraken zijn over procedures, bevoegdheden, en, in geval van een structureel samenwerkingsverband, over de onderlinge inbreng en taakverdeling
- een interne controle wordt georganiseerd
- de principes inzake de overheidsopdrachten in acht genomen worden
- het personeels- en verloningsbeleid dat gevoerd wordt en dat afgestemd is op de schaalgrootte van de organisatie
- het voeren van een gezond financieel beleid
- het toepassen van de principes goed bestuur
De haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting wordt beoordeeld aan de hand van:
- de wijze waarop de begroting is afgestemd op de doelstellingen in de aanvraag
- de mate waarin de kosten en opbrengsten die opgenomen zijn in de begroting realistisch geraamd zijn en onderbouwd worden met concrete elementen
Principes van goed bestuur (voor zover de aanvrager over de desbetreffende organen beschikt en voor zover de toepasselijke regelgeving toelaat om hier aan te voldoen):
- de organen functioneren in een kader van wederzijdse controle en evenwicht
- er is een huishoudelijk reglement dat de deontologische code van de leden van de raad van bestuur bevat
- de functionele verhoudingen tussen de raad van bestuur en de algemene vergadering worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement
- de raad van bestuur wordt samengesteld op basis van a priori bepaalde profielen die rekening houden met de competenties die nodig zijn
- de mandaten van de leden van de raad van bestuur zijn beperkt in de tijd, met een raadpleegbaar rooster van aanstellen en aftreden. De termijnen van de mandaten en de vorm van het rooster zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement. Er wordt een overzicht bijgehouden van de overige bestuursmandaten van de bestuurders
- de raad van bestuur evalueert zichzelf binnen een bepaalde termijn, vastgelegd in het huishoudelijk reglement
- er is een officieel en schriftelijk afsprakenkader tussen de raad van bestuur en de directie
- het afsprakenkader tussen de raad van bestuur en de directie bevat minstens een regeling voor de hantering van mogelijke interne conflicten, en een aanwijzing van de eindverantwoordelijkheid in geval van een meerhoofdige directie
- de directie wordt periodiek geëvalueerd op basis van de elementen, opgenomen in het afsprakenkader tussen de raad van bestuur en de directie